18 IX. De twee werelden

IX. De twee werelden

1. Er is je gezegd duisternis naar het licht en schuld naar heiligheid te brengen. En er is je eveneens gezegd dat de dwaling bij haar bron moet worden gecorrigeerd. Om die reden heeft de Heilige Geest juist het nietige deeltje van jezelf nodig, de kleine gedachte die afgesplitst en afgescheiden lijkt. De rest is volledig onder Gods hoede, en heeft geen gids nodig. Maar deze wilde waangedachte heeft hulp nodig, want in haar waan denkt ze dat ze de Zoon van God is, heel en almachtig, enig heerser van het koninkrijk dat ze heeft afgezonderd om het op tirannieke wijze door waanzin tot gehoorzaamheid en slavernij te dwingen. Dit is het kleine deel dat jij meent de Hemel te hebben ontstolen. Geef het aan de Hemel terug. De Hemel heeft het niet verloren, maar jij hebt de Hemel uit het zicht verloren. Laat de Heilige Geest het uit het vergane koninkrijk verwijderen waarin jij het afgezonderd hebt, omringd door duisternis, bewaakt door aanval, en versterkt door haat. Binnen zijn barricaden bevindt zich nog steeds een nietig segmentje van Gods Zoon, compleet en heilig, sereen en zich onbewust van wat jij denkt dat het omringt.
2. Wees niet afgescheiden, want Degene die het wel omgeeft heeft jou eenheid gebracht, en jouw geringe gave van duisternis teruggegeven aan het eeuwig licht. Hoe gebeurt zoiets? Dat is uiterst eenvoudig, want het is gebaseerd op wat dit koninkrijkje in wezen is. De dorre zandvlakten, de duisternis en de doodsheid worden alleen door de ogen van het lichaam gezien. Zijn sombere zicht is vervormd, en de boodschappen die het overbrengt aan jou die het gemaakt hebt om je bewustzijn in te perken, zijn gering en begrensd, en dermate versplinterd dat ze geen betekenis hebben.
3. Vanuit de wereld van lichamen, door krankzinnigheid gemaakt, lijken krankzinnige boodschappen teruggestuurd te worden naar de denkgeest die haar gemaakt heeft. En deze boodschappen getuigen van deze wereld, en verklaren haar waar. Want jij hebt deze boodschappers uitgezonden om dit bij jou terug te brengen. Alles wat deze boodschappen je doorgeven is volstrekt uiterlijk. Er zijn geen boodschappen die spreken van wat onder de oppervlakte ligt, want het lichaam kan hiervan niet spreken. Zijn ogen nemen het niet waar, zijn zintuigen hebben er geen enkele notie van, en zijn tong kan zijn boodschappen niet doorgeven. Maar God kan jou daar wel brengen, als je bereid bent de Heilige Geest door schijnbare verschrikking heen te volgen, en erop vertrouwt dat Hij je niet in de steek laat en jou daar achterlaat. Want het is niet Zijn bedoeling – maar alleen de jouwe – om jou angst aan te jagen. Jij komt ernstig in de verleiding Hem bij de buitenste kring van de angst in de steek te laten, maar Hij wil je er veilig doorheen en ver aan voorbij leiden.
4. De cirkel van angst ligt net onder het niveau dat het lichaam ziet, en lijkt het hele fundament te zijn waarop de wereld rust. Hier bevinden zich al de illusies, de vervormde gedachten, de waanzinnige aanvallen, de woede, de wraak en het verraad, die gemaakt werden om de schuld te verankeren, zodat daaruit de wereld kon ontstaan die hem verborgen moest houden. Zijn schaduw stijgt voldoende naar de oppervlakte om te zorgen dat zijn meest uitwendige verschijningsvormen in het duister blijven en daar wanhoop en eenzaamheid zaaien, en maken dat het daar vreugdeloos blijft. De intensiteit van de schuld wordt echter versluierd door zijn zware omhulsels, en blijft gescheiden van dat wat werd gemaakt om hem verborgen te houden. Het lichaam kan dit niet zien, want het lichaam ontstond hieruit om hem te beschermen door hem aan het oog te onttrekken. De ogen van het lichaam zullen hem nooit te zien krijgen. Maar ze zullen wel zien wat hij dicteert.
5. Het lichaam zal de boodschapper van schuld blijven, en zal handelen zoals hij dat bepaalt, zolang jij gelooft dat schuld realiteit is. Want de realiteit van schuld is de illusie die hem zwaar, ondoorzichtig en ondoordringbaar lijkt te maken, en een reëel fundament voor het denksysteem van het ego. Zijn ijlheid en doorzichtigheid zijn niet duidelijk tot je het licht erachter ziet. En dan zie je dat hij een tere sluier is voor het licht.
6. Deze schijnzware barrière, deze kunstmatige bodem die wel een rots lijkt, is als een laaghangende donkere wolkenbank die een massieve muur lijkt te vormen voor de zon. Haar ondoordringbare voorkomen is een en al illusie. Ze wijkt zachtjes voor de bergtoppen die erbovenuit rijzen, en heeft niet de minste macht iemand tegen te houden die de wil heeft erbovenuit te klimmen en de zon te zien. Ze is niet sterk genoeg om een speld te stoppen in zijn val, of om een veertje te dragen. Er kan niets op rusten, want het is slechts een illusie van een fundament. Probeer haar maar eens aan te raken en ze verdwijnt; poog haar te grijpen, en je handen houden niets vast.
7. Toch is het makkelijk in deze wolkenbank een hele wereld te zien verrijzen. Een massieve bergketen, een meer, een stad; dit alles verrijst in je verbeelding, en vanaf de wolken komen de boden van jouw waarneming bij je terug, en verzekeren jou dat het er is. Gedaanten komen duidelijk naar voren en bewegen zich in het rond, handelingen lijken echt, en vormen verschijnen en verschuiven van lieftalligheid naar het groteske. En heen en weer gaat het, zolang jij het kinderspel van doen alsof wilt spelen. Maar hoelang jij het ook speelt en hoeveel verbeelding je er ook in stopt, je verwart het niet met de wereld daarbeneden, en probeert het ook niet werkelijk te maken.
8. Zo zou het ook horen te gaan met de donkere wolken van schuld die evenmin ondoordringbaar, en even weinig substantieel zijn. Je zult je er niet aan bezeren wanneer je erdoorheen reist. Laat jouw Gids jou hun niet-substantiële aard leren terwijl Hij jou eraan voorbij leidt, want daaronder bevindt zich een wereld van licht waarop ze geen schaduwen werpen. Hun schaduwen liggen op de wereld achter ze, nog verder weg van het licht. Maar hun schaduwen kunnen niet van ze vandaan vallen naar het licht.
9. Deze wereld van licht, deze kring van helderheid is de werkelijke wereld, waar schuld vergeving ontmoet. Hier wordt de buitenwereld met nieuwe ogen gezien, zonder de schaduw van schuld eroverheen. Hier ben je vergeven, want hier heb jij iedereen vergeven. Hier is de nieuwe waarneming, waarin alles helder en stralend van onschuld is, gewassen in de wateren der vergeving, en gezuiverd van iedere slechte gedachte die jij eroverheen hebt gelegd. Hier is er geen aanval op Gods Zoon, en ben jij welkom. Hier ligt jouw onschuld te wachten om jou te kleden en te beschermen, en je gereed te maken voor de laatste stap van je reis naar binnen. Hier worden de donkere en zware gewaden van schuld afgelegd, en met zachtheid vervangen door zuiverheid en liefde.
10. Maar zelfs vergeving is niet het einde. Vergeving maakt weliswaar lieflijk, maar ze schept niet. Ze is de bron van genezing, maar slechts de gezant van de liefde, niet de Bron daarvan. Hier wordt je heengeleid, zodat God Zelf ongehinderd de laatste stap kan zetten, want hier staat niets de liefde in de weg, maar laat haar zichzelf zijn. Een stap voorbij deze heilige plaats van vergeving, een stap die nog verder naar binnen leidt, maar een die jij niet kunt zetten, voert jou naar iets volkomen anders. Hier is de Bron van het licht, waar niets wordt waargenomen, vergeven of herschapen. Maar waar louter wordt gekend.
11. Deze cursus zal tot kennis leiden, maar kennis zelf valt nog steeds buiten het bestek van ons leerplan. Ook is het geenszins nodig dat we proberen te spreken over iets wat voor eeuwig noodzakelijkerwijs voorbij alle woorden ligt. We hoeven ons alleen te herinneren dat al wie de werkelijke wereld bereikt – en verder kan het leren niet gaan – daaraan voorbij zal gaan, maar op een andere wijze. Waar het leren eindigt begint God, want het leren eindigt ten overstaan van Hem die totaal is waar Hij begint, en waar geen einde is. Het is niet aan ons stil te blijven staan bij wat niet verworven kan worden. Er is te veel te leren. De gereedheid voor kennis dient eerst nog te worden verworven.
12. Liefde wordt niet geleerd. Haar betekenis ligt in haarzelf. En jouw leren eindigt wanneer je hebt ingezien wat ze allemaal niet is. Dat is de belemmering; dat is wat ongedaan moet worden gemaakt. Liefde wordt niet geleerd, want er is nooit een tijd geweest waarin jij haar niet hebt gekend. Leren is nutteloos in de Tegenwoordigheid van je Schepper, wiens erkenning van jou en de jouwe van Hem alle leren zover overstijgt, dat al wat je geleerd hebt zonder betekenis is, en voor eeuwig vervangen is door de kennis van de liefde en haar ene betekenis.
13. Jouw relatie met je broeder is uit de wereld der schaduwen weggerukt, en haar onheilige bedoeling is veilig door de hindernissen van schuld heen geloodst, met vergeving gereinigd, en is stralend en stevig geworteld in de wereld van het licht gezet. Vandaaruit roept ze jou op de koers te volgen die zij genomen heeft, die haar hoog boven het duister heeft uitgetild en zachtjes voor de poorten van de Hemel neergezet. Het heilig ogenblik waarin jij en je broeder werden verenigd is slechts de gezant van de liefde, van voorbij vergeving gezonden om jou te herinneren aan al wat erachter ligt. Toch is vergeving het middel waardoor het zal worden herinnerd.
14. En wanneer de Godsherinnering in de heilige plaats van vergeving tot jou is gekomen, zul jij je niets anders herinneren, en zal de herinnering zelf even nutteloos geworden zijn als leren, want jouw enige doel zal scheppen zijn. Maar dit kun je niet weten voordat alle waarneming gereinigd en gezuiverd, en tenslotte voorgoed opgeheven is. Vergeving heft alleen het onware op, licht de schaduwen van de wereld en draagt die in haar zachtmoedigheid veilig en zeker naar de heldere wereld van een nieuwe en zuivere waarneming. Daar ligt nu jouw doel. En daar wacht jou vrede.